Op donderdag 8 januari 2026 verzorgt VGME’er Rens van Hal een inspirerende presentatie tijdens Next Gerenation: Haagse Hogeschool. In zijn presentatie gaat hij in op investeringen in duurzame schoolgebouwen en de bijbehorende afschrijvingssystematiek. Aansluitend gaan de aanwezige leden in gesprek met studenten van de Haagse Hogeschool. Lees hier alvast het inleidende artikel van Rens!
De komende jaren investeren gemeenten fors in duurzame en gezonde schoolgebouwen. Deze investeringen gebeuren zowel via vervangende nieuwbouw als levensduur verlengende renovaties. Het uitgangspunt bij renovatie is dat een gebouw daarna weer minimaal veertig jaar mee kan. Deze investeringen zorgen voor hoge kapitaallasten in de gemeentelijke begrotingen. De vraag is of de vergoeding die gemeenten hiervoor van het Rijk ontvangen voldoende is, of dat een andere afschrijvingssystematiek beter aansluit.

Historie
Sinds 1997 zijn gemeenten verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs. Het Rijk verstrekt hiervoor een algemene uitkering van circa €507 per leerling in het primair en €445 per leerling in het voortgezet onderwijs (PO-raad, 2023). Gemeenten schrijven schoolgebouwen doorgaans in veertig jaar lineair naar nul af. Het Rijk ging destijds uit van zestig jaar. Volgens de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) hebben gemeenten echter beleidsvrijheid om een langere termijn of restwaarde te hanteren, mits dit realistisch is.
Om inzicht te krijgen zijn drie scenario’s doorgerekend voor een nieuw schoolgebouw van 2.712 m² BVO, voor 400 leerlingen en kinderopvang. De stichtingskosten bedragen €10,1 miljoen en er is gerekend met een rente van 1,5%.
Scenario’s
Scenario 1 (huidig beleid, afschrijven in 40 jaar naar nul) levert gemiddelde kapitaallasten op van circa €396.000 per jaar. Over veertig jaar komt dit neer op €13,2 miljoen. Na veertig jaar is bovendien een renovatie-investering van circa €8 miljoen nodig.
Scenario 2 (afschrijven in 60 jaar naar nul) sluit aan bij de technische levensduur van veel schoolgebouwen. De lasten zijn in de eerste jaren iets lager, maar omdat na veertig jaar een renovatie nodig is terwijl er nog een boekwaarde resteert, leidt dit scenario op lange termijn tot hogere lasten.
Scenario 3 (afschrijven in 40 jaar met restwaarde van 20%) houdt rekening met de waarde van de draagconstructie en fundering, die langer meegaan. Hierdoor wordt slechts 80% van de investering afgeschreven. De kapitaallasten bedragen gemiddeld €317.000 per jaar en lopen beter in de pas met de rijksbijdrage. Na dertig jaar dalen de lasten zelfs onder de ontvangen middelen.
Conclusie en aanbeveling
Uit de analyse blijkt dat de bijdrage van het Rijk ontoereikend is bij de huidige systematiek (scenario 1). Scenario 2 leidt op termijn tot de hoogste lasten. Scenario 3, afschrijving met restwaarde, sluit financieel en technisch het beste aan. Het is dan ook aan te bevelen dat gemeenten overstappen naar een systematiek waarbij in veertig jaar lineair wordt afgeschreven tot een restwaarde van 20%. Dit past binnen de BBV-regels en zorgt ervoor dat de kapitaallasten duurzaam gedekt kunnen worden.
Toelichting foto
Het schoolgebouw van de Cornelis Musiusschool in Delft is herontwikkeld tot een duurzaam Kindcentrum. Het historische gebouw uit 1924 is gerenoveerd tot een aardgasvrij, energieneutraal en gezond gebouw, met behoud van de oorspronkelijke uitstraling. De renovatie werd gerealiseerd door een nauwe samenwerking tussen de gemeente Delft, de Laurentius Stichting en HWRK. Het resultaat van de transitie is een duurzaam, toekomstbestendig schoolgebouw.
Beeld: Partou
Tekst: Rens van Hal
